Sint-Petrusbasiliek Boxtel
A | A | A

nieuws

Gods aanwezigheid...

21-01-2018

Omkeren naar Gods liefde

In de afgelopen week las ik in het dagblad Trouw over de mensonterende slavernij van de Hollanders in de 17e eeuw in Ghana. Tegen deze achtergrond begint voor mij de ‘Week van gebed voor de eenheid onder de christenen’ met als thema ‘Recht door zee’. Deze woorden zijn afgeleid van de bevrijdende tocht uit de slavernij, onder leiding van de man Gods Mozes, door de Rode Zee van het volk van God op weg naar het Beloofde land. Ook in onze tijd staat de waardigheid van vele mensen onder druk door de verschillende vormen van verslaving en het onrecht dat willens en wetens anderen wordt aangedaan. We mogen vanuit ons geloof in God deze mensen de hand reiken door bruggen te bouwen van liefde door ons ‘leeg te maken’ voor hen door een luisterend oor, een woord van gebed en een helpende hand...

De profeet Jona, gaat op weg naar de grote heidense (niet Joodse) stad Ninivé en zegt het volk namens God de wacht aan en roept hen op tot een ommekeer. Groot en klein, jong en oud, mens en dier neemt de boodschap op in het besef dat er inderdaad iets moet veranderen in hun levensstijl en de koning kondigt een tijd van vasten en herbezinning af. Het resultaat mag er zijn want God strijkt met de hand over zijn hart en schenkt liefdevol vergeving in plaats van verwoesting. Ook in Evangelie horen we, naast de aankondiging van de Blijde boodschap, een oproep tot bekering in het dagelijkse leven. Jezus roept de eerste vier mannen, vissers, op om samen met Hem een verzoenende boodschap van liefde te brengen aan de hele wereld.

Bekering, wat betekent dat en waarom is dat nodig?, zou zo maar de eerste vraag kunnen zijn die en wellicht met enige irritatie, gesteld wordt door een van ons. Is de boodschap in het Evangelie op de eerste plaats een oproep van morele aard? Nee, dat niet want zij luidt op de eerste plaats een nieuwe fase in de heilsgeschiedenis van het Joodse volk en van de gehele schepping in: Gods aanwezigheid onder de mensen, daadwerkelijk of sacramenteel, in de persoon van zijn mensgeworden zoon, Jezus Christus.

Jezus wendt zich in zijn oproep allereerst tot het ‘Galilea van de heidenen’ want sinds de Assyrische ballingschap in 721 voor Christus is dit voormalige deel van Israël in grote mate tot ongeloof vervallen. De inwoners van Jeruzalem en Judea zien zichzelf, in vergelijking met hen, als de ‘zuivere Joden’. Dat is niet helemaal terecht want onder Aristobolus (1e eeuw voor Christus) zijn er aantal dingen ten goede gekeerd en zijn er synagogen gesticht. De zending van Jezus is echter om bijeen te brengen en om de verloren schapen van Israël te verzamelen. God heeft een luisterend oor voor zijn volk en begint opnieuw door de helpende hand van verzoening te reiken. Hij is immers trouw daar waar wij mensen ontrouw zijn vanuit zijn universele en vergevende liefde voor de mensen in plaats van allereerst met een opgestoken vinger te wijzen naar de begane zonden of fouten. Tegelijkertijd is het onterecht dat de Joden uit Judea denken dat zij er, op basis van hun verdiensten, al te zijn. Nee, het heil van de verlossing, komt louter door de genade van God doordat Hij zijn reddende hand van liefde heeft uitgestrekt naar alle mensen. Door een volhardend antwoord in wederliefde en door het geloof in Jezus Christus kunnen wij een einde maken aan de mensonterende praktijken en verslavingen en hebben wij oog voor de waardigheid van de medemens. Met de hulp van God zal dit onze redding zijn...Een luisterend oor, een woord van gebed en een helpende hand doen in dit geval wonderen...

Ik sluit af met een korte tekst uit het Getijdenboek voor kinderen. ‘De mensen op de aarde, zij krijgen pas stem wanneer zij weer gaan zingen ter ere van Hem, die steeds met zijn Liefde het leven bekroont en die op het lied van zijn kinderen woont.’....Amen