Sint-Theresiakerk Lennisheuvel
A | A | A

nieuws

Overweging woco-viering 30 april

09-05-2017

Overweging tijdens de woco-viering van 30 april 2017 uitgesproken.

Wie is Jezus? Hij is gedood en weer verrezen. Hij kwam en ging, terwijl deuren en ramen gesloten waren. Kennelijk had Hij na de verrijzenis niet zomaar een gewoon menselijk lichaam.

Maar toch: tijdens een van zijn verschijningen at Hij met zijn leerlingen als een gewoon mens. Wie was Hij?

Nadat Hij enige malen was verschenen en zijn leerlingen een aantal dingen had uitgelegd, verdween Hij op hemelvaart helemaal uit het zicht.

Wat kunnen wij leren van het verhaal van de Emmaüsgangers? 

Jezus ging met hen mee, maar ze herkenden Hem niet. Wel “brandde hun hart in hen”, toen Hij hen uitleg gaf over de gebeurtenissen.

En toen ze Hem herkenden, verdween Hij!

Een duidelijke overeenkomst in de verhalen over Jezus, en vooral in de tijd tussen zijn opstanding en zijn hemelvaart is dat Hij uitleg geeft over dingen die de joden eigenlijk al lang wisten. In dit Emmausverhaal bijvoorbeeld is dat zijn uitleg vanuit de woorden van de profeten dat Hij dit alles moest lijden “om zijn glorie binnen te gaan”.

Zo ook heeft Hij eerder op de vraag naar het belangrijkste gebod de Schriftgeleerde zelf laten aanhalen wat al lang in de oude geschriften van de joden stond:

“Er is één God. Je moet Hem beminnen met heel je hart, heel je kracht en heel je verstand. En het tweede gebod is daar aan gelijk: bemin je naaste als jezelf. Op dit gebod berust heel de wet en de profeten.”

En op de vraag: Wie is dan mijn naaste? Liet Hij zien dat dit niet alleen familieleden en vrienden waren maar zelfs mensen die door iedereen veracht worden.

In het tiende hoofdstuk van het evangelie volgens Johannes vergelijkt Jezus zichzelf met de deur van een schapenhof. Degene die daardoor binnenkomt is de herder. De schapen kennen hem; hij kent hen bij naam. Iemand die ergens anders naar binnen klimt kan niet anders zijn dan een dief of een bandiet. Naar hem zullen de schapen niet luisteren. “Ik ben de deur; wie door Mij binnenkomt zal gered worden: die kan vrij in- en uitgaan en zal weidegrond vinden.”

Jezus als deur! In de tijd na zijn opstanding maakt Hij alles wat eigenlijk al bekend was nog eens duidelijk. De leerlingen gingen door deze deur naar binnen.

Maar dan! Na een geweldig succes in het verbreiden van Jezus’ leer komt in de loop van de eeuwen de menselijke zin voor het veiligstellen van de eigen positie weer boven. Er werden aflaten verkocht; de kerkelijke inquisitie werd opgericht en toegepast.

Er werden kerkelijke regels opgesteld die de bedoeling hadden de gelovigen in het gareel te houden, vaak tot verdriet van de betrokkenen.

De jonge kerk is door de deur van Jezus gegaan maar verliest die, al voortgaande, geleidelijk uit het oog. Al te menselijke strevingen komen van opzij naar binnen. In de woorden van Jezus “dieven en bandieten!”

Vandaag ontwikkelt de wetenschap zich steeds meer. Tegelijk verdwijnt de deur van Jezus steeds meer in de achtergrond. Alles kan immers verklaard worden zonder het geloof? Evolutietheorie! Het DNA onderzoek  lijkt alles van het leven te verklaren. Digitalisering neemt een steeds dominanter plaats in in ons leven. Een peutertje van drie jaar veegt al over de I-phone om een spelletje te zoeken. Héél gewoon! De rekenkracht van onze computers zal nog enorm toenemen waardoor steeds verdergaand onderzoek kan worden gedaan naar de oorsprong van het heelal en van het leven. De schepping wordt door veel wetenschappers niet meer tegemoet getreden vanuit eerbied voor het goddelijke. God zou voor dit alles niet meer nodig zijn. Slaan ook hier “dieven en bandieten” toe? Zij klimmen immers  binnen op een andere plaats dan door de deur die Jezus is.

Terug naar de deur!

Jezus zal zoals met de Emmaüsgangers met je meegaan. Hij zal je de schoonheid van de schepping laten zien. Hij zal je helpen te werken aan het belangrijkste gebod:

“Er is één God. Je moet Hem beminnen met heel je hart, heel je kracht en heel je verstand. En het tweede gebod is daar aan gelijk: bemin je naaste als jezelf.”

Telkens echter, zal Hij weer uit je gedachten verdwijnen. Ooit zullen we echter, zoals we straks zullen zingen, zijn aangezicht mogen aanschouwen.