Eenheid in verscheidenheid

Klik hieronder op een kerkdorp

A | A | A

nieuws

Geen onoverkoombare grens meer

09-01-2022

Ik ben slechts een gewone mens, van deze aarde; weliswaar een profetische mens, maar toch… gewoon een mens

Op deze zondag van Jezus’ doopsel wordt in de liturgie de kersttijd afgesloten en begint morgen de tijd door het jaar. We staan dus in zekere zin bij een grens, die de overgang vormt van de kersttijd naar de gewone tijd door het jaar. Ook Johannes de Doper stond destijds bij de grens toen hij in de rivier de Jordaan aan het dopen was. De grens van het land Israël ten opzichte van omliggende landen wordt namelijk gevormd door die rivier de Jordaan. 

Toen Mozes en het volk na de uittocht uit Egypte en 40-jarige tocht door de woestijn bij het beloofde Land waren aangekomen, stonden ze dan ook vóór de Jordaan. Dat was de grens, de overgang naar het Beloofde Land. Mozes zelf kon de intocht in het Land niet meer meemaken; hij overleed op de Berg Nebo, vlak vóór de rivier de Jordaan. De intocht in het Beloofde Land zou geschieden onder leiding van zijn opvolger Jozua. En de wateren van de Jordaan weken uiteen naar rechts en naar links toen Jozua, voorafgegaan door de priesters die de Ark van het Verbond droegen, de overgang maakte naar het beloofde land.
Het is ongetwijfeld niet toevallig dat Jozua, Yoshua, in feite dezelfde naam heeft als Yeshua, dit is Jezus. Ook Jezus betreedt als een nieuwe Jozua vandaag het water van de Jordaan. Nu wijkt echter niet het water uiteen, zodat de weg vrij komt naar het Beloofde Land, Israël. Nu wijken de wolken uiteen en gaat de hemel open zodat de weg naar God zelf wordt vrijgemaakt en de heilige Geest kan neerdalen en de stem van de hemelse Vader kan klinken: “Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde; in U heb Ik welbehagen.”

En zo komt Gods heilsgeschiedenis met de mensen door dat doopsel van Jezus in de definitieve eindfase. Johannes de Doper maakt duidelijk dat Hij zelf de overgang niet kan voltrekken. Mijn doopsel is slechts een doopsel van water, dat wil zeggen ik ben slechts een gewone mens, van deze aarde; weliswaar een profetische mens, maar toch… gewoon een mens, begrensd door zijn eigen vergankelijkheid en tekort. Johannes is dan ook niet de Messias. Hij is slechts de voorloper en aankondiger.
Na Hem komt degene die sterker is, en die wèl die grens tussen mensen en God voor ons kan overgaan, omdat Hij niet alleen de menselijke zoon van Maria is maar ook de goddelijke Zoon van de hemelse Vader. Hij is de definitieve Middelaar tussen God en de mensen. Hij gaat staan naast ons als mens en in zekere zin zelfs als zondaars ofschoon Hijzelf zonder zonde is. Want het doopsel van Johannes is bestemd voor zondaars, die uitzien naar bekering en vernieuwing. In dat doopsel daalt Jezus af in het water van ons noodlijdende menszijn, om ons vervolgens mee op te tillen in zijn Zoon-van-God-zijn. Hij is degene die ons kan dopen met de heilige Geest, dat wil zeggen die ons kan binnenvoeren in de werkelijkheid van God zelf.

Zo neemt Jezus, als de Nieuwe Jozua, ons dus dóór het water van de Jordaan héén, naar het definitieve land van Belofte, namelijk het leven in verbondenheid met God. Door het christelijke doopsel worden wij over onze begrensdheid als vergankelijke en zondige schepselen heen getild en worden wij in de nieuwe werkelijkheid van verbondenheid met God binnengeleid. De tekenen bij Jezus' doopsel maken die uitwerking van ons doopsel zichtbaar: de hemel opent zich en de Geest daalt neer, die ons omvormt tot kinderen Gods, zodat ook voor ons die woorden van de hemelse Vader gelden: “Gij zijt mijn zoon, mijn dochter, mijn veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb.”

Wanneer wij gedoopt worden gebeurt er dus iets geweldigs en indringends, iets dat niet direct met de zintuigen waarneembaar is, maar dat vooral in het gebed verstaan en verdiept kan worden. Daarom zegt het Evangelie dat Jezus in gebed was toen de neerdaling van de Geest plaatsvond; juist in ons gebed kunnen wij de verbondenheid met God beleven, die Jezus voor ons heeft mogelijk gemaakt. In zijn doopsel liet Jezus zich volledig onderdompelen in ons gehavende mens-zijn, om óns op zijn beurt volledig onder te dompelen in zijn goddelijk leven, in zijn heilige Geest en in zijn verbondenheid met de Vader.

Zo worden we door ons christelijk doopsel bevrijd uit het onverloste mens-zijn en gaan we over tot de Nieuwe Mens, Jezus Christus. Door die verbondenheid met Christus, de Zoon van God, mogen ook wij voortaan, dank zij Hem, zonen en dochters van God zijn. Voortaan is er tussen ons en God geen onoverkoombare grens meer, maar liefde en welbehagen, doordat onze zonden zijn vergeven en de bezieling van de heilige Geest aan ons werd meegedeeld.
Laten wij daarom het doopsel dankbaar in ere houden. Het is kostbaar en van grote betekenis. Dankzij dat doopsel worden opgenomen in de gemeenschap van Jezus en zijn verbondenheid met de hemelse Vader. We worden daardoor ook medewerkers van Christus in de opbouw van Gods Rijk en mede-erfgenamen van Christus voor de eeuwigheid. Wat een geweldig voorrecht en een hoopvol perspectief! Laten we er van harte aan meedoen. Amen.