Eenheid in verscheidenheid

Klik hieronder op een kerkdorp

A | A | A

nieuws

Geen eenzijdige gerichtheid

28-05-2022

De hemel en aarde, het menselijke en het goddelijke, het materiële en het geestelijke horen bij elkaar

Op deze 40e dag na Pasen steeg Jezus, nadat Hij zich als verrezene meerdere malen aan zijn leerlingen had laten zien, nu voorgoed op ten hemel. Hemelvaart. Maar wat zou dat voor ons kunnen betekenen? Voor ons gevoel lijkt de hemel ver weg te zijn en daarom voor ons, hier en nu, van weinig belang. Daarom richten de meeste mensen zich tegenwoordig bijna uitsluitend op de aarde. Of er een hemel is, nou ja, dat zien we wel na de dood, zo denkt men dan, maar vóór de dood lijkt het niet zoveel zin te hebben om daar mee bezig te zijn. 

En zo zijn we ons, hier in het Westen, de afgelopen eeuw eigenlijk steeds meer gaan richten op het materiële, het zichtbare, het meetbare, het tastbare, het technische, het beheersbare. Op dat terrein is dan ook veel vooruitgang geboekt. Maar omdat de materiële dingen kortstondig en veranderlijk zijn, heeft onze gerichtheid daarop ook een grotere gejaagdheid en verhaasting in onze samenleving met zich meegebracht. Bovendien heeft het ons menselijk streven naar méér geluk nogal één-dimensionaal en eenzijdig gemaakt. Alsof er alleen maar vooruitgang te boeken is in nog méér van hetzelfde: “meer” geld, meer bezit, meer genot, aanzien en macht. Alsof we alleen maar meer vooruitgang kunnen boeken in de breedte van materiële dingen, en niet ook in de diepte en hoogte van geestelijke dingen.

Deze eenzijdige gerichtheid op de aardse, materiële, vergankelijke dingen is wellicht gekomen als tegenreactie op een eenzijdige nadruk op de hemelse, geestelijke, onvergankelijke dingen, die er in de eeuwen daarvoor soms werd geleerd. Met name sinds de 19e eeuw begon men zich daartegen in Europa steeds meer te verzetten en dat zette zich nog sterker door in de 20e eeuw. Men wilde zich richten op deze aarde, men wilde het hier goed hebben en daarbij niet gehinderd worden door de hemel of door God. Maar zo’n tegenstelling tussen aarde en hemel, tussen het materiële en het geestelijke, het vergankelijke en het eeuwige, tussen mensen en God, klopt dat wel?

Volgens de Bijbel en ons geloof horen die twee juist bij elkaar, het materiële en het geestelijke, hemel en aarde, God en mensen. God staat als Schepper aan de oorsprong van dit grootse en mooie heelal en wil juist iets van zijn liefde en wijsheid, zijn schoonheid en pracht, zijn creativiteit en levenskracht laten doorklinken in deze wereld. En juist wij mensen zijn bedoeld om hierin een soort bemiddelende rol te spelen. God schiep de mens naar zijn beeld en gelijkenis, zo vertelt ons het eerste Bijbelboek, dit wil zeggen hij maakte ons tot bewuste, vrije, geestelijke personen, die geroepen zijn om vanuit een persoonlijke relatie met God iets van Gods wijsheid, liefde, schoonheid, creativiteit en levenskracht te reflecteren in de wereld, zodat er - om zo te zeggen - iets doorklinkt en doorwerkt van de hemel naar de aarde. “Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel”, zo laat Jezus ons in het Onze Vader bidden.
Dat hemel en aarde, het menselijke en het goddelijke, het materiële en het geestelijke bij elkaar horen, werd bijzonder zichtbaar in Jezus. Door zijn menswording heeft Hij God en de hemel naar onze menselijke aarde gebracht, en door het feest vandaag, Hemelvaart, heeft Hij ons menselijk-aardse bestaan ook weer naar de hemel gebracht. Dank zij Hem, de Middelaar Jezus Christus, is er uitwisseling en communicatie mogelijk tussen beide zijden: tussen hemel en aarde, tussen God en mensen. Want Jezus hoort, als menselijke Zoon van Maria en als hemelse Zoon van God, aan beide zijden. 

En heel bijzonder dit hoogfeest van Hemelvaart brengt die verbinding tussen beide zijden tot voltooiing. In zijn hemelvaart heeft Jezus ons menszijn binnengebracht in Gods eeuwigheid. Daardoor is er voortaan een instroom mogelijk van de aarde naar de hemel, van het menselijke naar het goddelijke. We hebben via Jezus een ingang bij God. Omgekeerd heeft God via Jezus een ingang bij ons mensen. Via Jezus is er voortaan ook een instroom mogelijk vanuit de hemel naar de aarde. Daarom zegt Jezus tegen zijn leerlingen: “Gij zult toegerust worden met kracht uit den hoge; gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest die over u komt, om Mijn getuigen te zijn…” Vanuit de hemel zendt Jezus de heilige Geest over ons. Dat is het wat wij over 10 dagen op Pinksteren gaan vieren.

Wij mensen hoeven sindsdien niet meer opgesloten te zitten in louter aardse, materiële, vergankelijke dingen, maar wij mogen beiden tegelijk zijn, zowel aards als hemels. In al onze aardse menselijke belevenissen en activiteiten mogen we tegelijkertijd in verbinding met de hemel staan. De verrezen, hemelse Christus is voortaan op een verborgen, maar reële wijze bij ons en in ons, door zijn heilige Geest. Deze heilige Geest legt in ons hart de verbinding met God en zijn liefde, de verbinding met de hemel. En zo kan de hemel via ons doorwerken op aarde, met het licht van Gods wijsheid en het vuur van Gods liefde. Hemel en aarde staan dus niet tegenover elkaar, maar zijn bedoeld voor elkaar. De hemelse wijsheid en liefde van God maakt onze aarde juist mooier en beter, wanneer we daaraan meewerken, zodat er overal vrede, harmonie en vreugde is, in plaats van conflict, geweld en droefheid. En daarom heeft Jezus vanuit de hemel op Pinksteren zijn heilige Geest naar ons gezonden, om zo de aarde te vernieuwen en te bevrijden van kwaad, bederf en dood. En wij mogen daar medewerkers van zijn: “Gij zult mijn getuigen zijn, tot aan het einde der aarde”.

Laten wij dan, de komende negen dagen voor Pinksteren, bidden om een vernieuwing van de kracht van Gods Geest in ons midden en in ons leven. En we doen dat samen met Maria, die op het Pinksterfeest aanwezig was. Maria is de eerste geweest die ten volle is ingegaan op de komst van Jezus en zijn Geest. Sindsdien is Maria de meest voorbeeldige en krachtige medewerkster aan het heilswerk van Christus. In haar voetspoor mogen ook wij meer en meer bezielde en begenadigde mensen worden, die een stukje van Gods hemel in ons hart dragen en dat hier op aarde gestalte geven, om eenmaal de voltooiing ervan in Gods hemelse heerlijkheid te bereiken. Amen.