Sint-Petrusbasiliek Boxtel
A | A | A

nieuws

Niet alleen aan je eigen ikje

24-02-2019

Stop! Bij Mij kom je niet binnen... 

Veel mensen menen tegenwoordig dat het christelijk geloof iets is van het verleden, iets van hun ouders of grootouders. Iets vanuit een tijd dat Brabant nog katholiek was. Maar onze huidige wereld is zo anders geworden, zegt men dan, daar zou dat katholieke, christelijke geloof niet meer in passen. Jezus en zijn Evangelie, dat was voor mensen van vroeger eeuwen. Maar dat is nu passé, dat hebben we al gehad, dat kunnen we voorgoed achter ons laten.

Wanneer we echter vandaag Jezus’ woorden uit de bergrede horen, dan zijn die woorden nog steeds ongehoord en verbijsterend nieuw. Woorden zoals: bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten, bidt voor hen die u mishandelen, geef aan wie u kwaad doen, als iemand u op de ene wang slaat keer hem dan ook de andere toe, wees goed voor wie u onrecht aandoen. Dat zijn bepaald geen woorden die we al achter ons hebben. Die woorden liggen nog ver vóór ons. Dat is geen verleden. Dat is toekomst. Menszijn op zo’n wijze, in pure liefde en goedheid, daar zit een nieuwheid in, die nooit oud kan worden, omdat die altijd voor ons ligt, als een ideale toekomst. Het is de toekomst van het Koninkrijk van God, een nieuwe en betere wereld, waarin Gods liefde en goedheid regeert. En die wereld van Gods rijk ligt nooit achter ons. Die ligt altijd vóór ons, als een lonkend perspectief, als een vernieuwd menszijn, waaraan wij nu al deel kunnen beginnen te krijgen en waarin wij ons hele leven lang kunnen groeien, op weg naar de toekomstige voltooiing.

Daarom zegt Paulus in de tweede lezing: wij stammen allemaal af van de aardse mens, van de oude Adam, van het eerste mensenpaar. Dat is ons verleden. En die aardse mens, die denkt inderdaad heel aards, vooral op de korte termijn, en vooral ook kort bij zijn eigen kleine ikje. Maar de nieuwe mens, dat is Jezus Christus. Hij is de nieuwe Adam. Hij is de hemelse mens. Hij is de definitieve toekomst. Vanuit de hemel schenkt Hij ons zijn levendmakende Geest, die ons tot nieuwe mensen maakt, die steeds meer op Hem lijken; die steeds meer, net als Hij, waarachtig kinderen van God zijn. En juist daarover spreekt Jezus: hoe ziet er uit als je waarachtig een kind van God bent. Dan heb je een aardje naar je Vaartje, dan ben je net als je hemelse Vader heel ruimhartig en goedgunstig, heel barmhartig en vrijgevig, heel liefdevol en goed. Dan denk je niet alleen aan je eigen ikje op korte termijn, maar dan denk je ook op de lange termijn en je denkt ook aan de ander.

Maar - zo zou je je af kunnen vragen - is onze neiging tot zelfbehoud op korte termijn dan verkeerd? Neen, dat niet. Het is heel natuurlijk, zo zegt Paulus in de tweede lezing: alle levende wezens verdedigen zich tegen schadelijke aanvallen van buiten. Het zou ongezond zijn, als we dat niet deden. We zouden ziek worden. We zouden ingaan tegen de natuur, die God ons gegeven heeft. Neen, God vraagt ons niet tégen zijn schepping in te gaan. Maar wat God wél wil doen, is zijn schepping herstellen waar dingen scheef en uit de hand zijn gelopen, en bovendien wil Hij datgene wat louter menselijk is, verheffen tot een hoger, geestelijk, goddelijk niveau.

Wat betreft het herstellen van datgene wat tussen mensen uit de hand is gelopen, vinden we al uitspraken in het Oude Testament, die erop wijzen dat we in onze reacties vaak te vér willen gaan.  Als iemand ons bijvoorbeeld gekwetst heeft of beledigd, al is het maar een beetje, dan krijgen we soms zo'n gevoel van: "dat zal ik je eens dubbel en dwars betaald zetten!" Om deze ongebreidelde menselijke wraakgevoelens een beetje in te dammen, had Mozes als wet laten invoeren: je mag nooit dubbel en dwars betaald zetten, maar op zijn hoogst één keer betaald zetten. Met gelijke munt terugbetalen. Oog om oog, tand om tand. Als iemand jou één blauw oog slaat, mag je maar één blauw oog terug slaan. Als iemand jouw één tand uit de mond slaat, mag je bij die ander maar één tand terugslaan. Als iemand jou één keer uitgescholden heeft, mag maar je één keer terug schelden. Dan moet het afgelopen zijn.

Ja, onze samenleving zou al heel wat leefbaarder en menselijker zijn, als we ons allemaal aan deze stelregel zouden houden, en onze gevoelens van gekrenkte trots en woede op deze manier in toom zouden weten te houden. Maar zelfs gesteld dat we ons daaraan zouden houden, dan is daarmee het doel van God nog niet bereikt. Want elkaar met gelijke munt terugbetalen, houdt in dat de eindeloze kettingreactie van agressie en kwaad - al is op een gematigde manier - toch gewoon doorgaat, voor altijd. En daar kan God geen genoegen mee nemen. Hij wil dat het kwaad ophoudt. En daartoe heeft Hij zijn Zoon Jezus gezonden, om ons in staat te stellen nieuwe mensen te zijn, kinderen van God, verlost van het kwaad, toegerust tot alle goeds.

En daarom zegt Jezus vandaag: Wie met Mij meedoet en zich laat bezielen door mijn Geest, die beantwoordt kwaad niet met kwaad, maar overwint het kwade door het goede. Die zegt tegen het negatieve en de liefdeloosheid: stop! bij mij kom je niet binnen. Een kind van God blijft beminnen, zoals de hemelse Vader, en blijft op het positieve gericht, zelfs als mensen onjuiste dingen doen. Beminnen betekent overigens niet: het kwade goedkeuren, maar betekent het kwade weerstaan door het goede. Je voortdurend afvragen: hoe kan ik deze situatie ten goede keren, hoe kan ik hier behulpzaam zijn, al was het maar door te bidden voor de situatie en voor de betrokken mensen. Met andere woorden het kwade proberen om te buigen en een goede wending geven, zoals God dat doet. Wees als kinderen van je hemelse Vader. Wees barmhartig. Leer ruimer te denken en te voelen, met een ruimere maat. Maak je niet al te druk over een kleinigheid. Oordeel en veroordeel niet meteen. Verplaats je in de ruimhartigheid van God. Als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe. Nooit met kwaadheid op het kwade reageren, maar altijd met goedheid. Zoals gij wilt dat de mensen jou behandelen, zo moet gij ook hen behandelen. Laat je nooit ertoe brengen om negatief en afbrekend tegenover iemand te staan, want dan geef je mensen aanleiding om tegenover jou óók zo te doen. Ga dus nooit iemand haten. Bemin iedereen, ook je vijanden, ook hem of haar die jou gekwetst heeft, en vraag je slechts af: hoe kan ik die ander helpen, hoe kan ik die ander van dienst zijn. 

Slechts zo zal de kettingreactie van het kwade op aarde worden doorbroken en is er een hoopvolle toekomst. Slechts zo zal het rijk van Gods liefde gestalte krijgen. Weet dat de hemelse Vader zo ook naar jou kijkt: Hij veroordeelt je niet, maar met barmhartige ogen vraagt Hij zich af: hoe kan ik hem of haar vooruit helpen. En deze geest van barmhartige liefde legt Hij in het hart van al zijn kinderen. Wees dus barmhartig, zoals uw Vader barmhartig is.