Sint-Petrusbasiliek Boxtel
A | A | A

nieuws

Wij kunnen alles zelf wel

28-07-2019

Jezelf in verbinding brengen met een Levensbron, die groter is dan jezelf, en waaruit je onophoudelijk kunt putten

De Bijbellezingen van vandaag gaan over bidden. In de Bijbel is bidden een van de meest vanzelfsprekende dingen die er zijn. En niet alleen in de Bijbel, maar ook in alle andere culturen van alle tijden is dat zo. Bidden hoort vanzelfsprekend bij het menselijk leven. Het komt voort uit het besef dat je jezelf niet gemaakt hebt en dat je als beperkte en sterfelijke mens niet het hoogste wezen bent dat er bestaat, maar dat je je bestaan te danken hebt aan een Macht die groter is dan jezelf en die de oorsprong en de dragende grond is van jouw eigen leven en van al wat bestaat, namelijk God. Je bent als mens ten diepste afhankelijk van deze God en bidden is nu precies het uitdrukking geven aan die afhankelijkheid ten opzichte van God. 

Tot voor enige tientallen jaren hoorde bidden daarom ook in Nederland vanzelfsprekend bij het dagelijks leven van iedere christen. En terecht. Want zoals we zojuist vernamen in het Evangelie van Lucas, is bidden een wezenlijk onderdeel van het leven van Jezus en zijn leerlingen.
Voor de meeste mensen van nu echter is bidden lang niet meer zo vanzelfsprekend. Integendeel. De moderne westerse mens weet daar eigenlijk niet zo goed raad meer mee. Voor velen van hen is bidden iets wat de mensen vroeger deden (of iets dat men in minder ontwikkelde culturen doet). Het is voor henzelf iets onbekends en vreemds. Ze zijn er zelf ook bijna niet meer mee opgevoed. Bidden, dat is voor hun gevoel iets voor oma’s en kleine kinderen.

Toch zijn er voor die moderne mensen nog steeds wel momenten dat ze het verlangen hebben om te bidden. Bijvoorbeeld op moeilijke momenten van onzekerheid en angst, wanneer hun leven verkeerd lijkt te lopen, en ze behoefte hebben om op Iemand terug te kunnen vallen. Maar ook op hemelse momenten van dankbaarheid, als het leven juist mooi en prachtig is, mooier en wonderlijker dan ze zelf zouden kunnen bedenken of verwezenlijken. Op zulke momenten, waar we op de grens staan van leven en dood, van dankbare vervulling of juist angstaanjagende leegte, beseffen we dat er “Iets” of Iemand moet zijn die groter is dan wijzelf en die ons bestaan in deze wereld mogelijk maakt, namelijk onze God. Op zulke momenten is er soms een begin van een gebed. Maar die religieuze momenten van gebed worden dan meestal weer snel verdrongen door de drukte van het alledaagse bestaan.

De molen van het leven draait immers gewoon verder alsof er geen God zou bestaan en alsof bidden onbelangrijk zou zijn. Wij mensen van de eenentwintigste eeuw vinden onszelf immers mondig en onafhankelijk. Wij kunnen alles zelf wel. We hebben daarbij geen God nodig. Daarom durven veel mensen er vaak niet openlijk voor uit te komen dat ze eigenlijk best wel geloven en bidden. Ze schamen zich er een beetje voor omdat het een zwakte lijkt. Toch blijft er een diepe behoefte in iedere mens om meer te zijn dan zichzelf alleen. Iedere mens verlangt zichzelf te kunnen overstijgen en te mogen horen bij een werkelijkheid die groter is dan zichzelf, en dat is wat bidden in feite beoogt: jezelf in verbinding brengen met een Levensbron, die groter is dan jezelf, en waaruit je onophoudelijk kunt putten. Door die verbinding met de goddelijke Levensbron ben je nooit meer alleen, kun je altijd en overal in gesprek zijn met je Schepper, en mag je een diepe relatie beleven, een liefdesband, met Degene die eeuwige en onuitputtelijke Liefde is en die ons heeft geschapen naar zijn beeld en ons heeft bestemd tot die liefdesrelatie met Hem.

Maar ja, hoe doe je dat? Hoe kun je in verbinding komen met de liefde van God? Hoe kom je tot echt gebed in een wereld die daar geen tijd en aandacht voor heeft en die religiositeit soms afdoet als iets kinderlijks of achterhaalds. “Heer, leer ons bidden,” zo vragen Jezus’ leerlingen vandaag in het Evangelie. Blijkbaar is het niet alleen voor de hedendaagse mens moeilijk om te bidden. In alle tijden, ook in de tijd van Jezus, voelen wij mensen ons gebrekkig als het gaat over onze relatie met God. Vanuit onze eindigheid en zondigheid zijn we uit onszelf eigenlijk onmachtig om een goede gebedsrelatie met God te hebben. We hebben iemand nodig die de afstand en vervreemding tussen ons, mensen, en God, kan overbruggen. Een middelaar. En dat is Jezus Christus. Hij is thuis bij ons mensen én Hij is ook thuis bij God, zijn Vader. Hij komt bij God vandaan, Hij is zijn Zoon. Daarom kan Hij ons uit eigen ervaring meedelen wie en hoe God is. En Jezus verzekert ons vandaag: die God die mijn Vader is, wil, door mijn bemiddeling ook jullie Vader zijn. Zoek hem daarom met je hele hart en met volharding, dan zul je Hem zeker vinden. Je mag bij Hem aankloppen als bij een Vriend, want er zal zeker door Hem worden opengedaan. Leg Hem je vragen en noden voor en Hij zal je zeker als een Vader iets goeds geven. Ja, veel meer dan jezelf had gedacht. Hij zal je namelijk allereerst ook zichzelf geven, zijn vriendschap, zijn Vaderliefde, zijn heilige Geest in je hart.

Als je bidt, zo leert Jezus ons, sta daarom allereerst even stil bij degene tot wie je je richt, je hemelse Vader, die jou in alles voorafgaat. Begin niet meteen bij jezelf, want dan blijf je bij jezelf steken. Begin bij Hem die groter is dan jou, en Hij zal je optillen. De eerste helft van het onze Vader is daarom op God en zijn heilswerk gericht: Vader, Uw naam worde geheiligd, Uw Rijk kome, Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Pas in het tweede gedeelte staan onze menselijk behoeften centraal: geef ons heden ons dagelijks brood, vergeef ons onze schuld, leid ons niet in beproeving, maar verlos ons van het kwade. Maar voordat je dus al die menselijke vragen en noden op het bord van God schuift, moet je eerst een moment bij Hemzelf en zijn heilswerk stilstaan. Anders is er geen echt gebed, ontstaat er geen echt contact, geen verbinding. Zeg eerst: “Vader” en besef dat zijn Vaderlijke liefde de oorsprong is van al het leven en van al het goede, en dat Hij al bezig is om jou en de mensheid te hulp te komen; besef dat Hij al van alle eeuwigheid af jouw toevlucht en jouw thuis wil zijn en dat de deur voor je openstaat. Kom dus eerst even bij Hem thuis. Sta er dan een moment bij stil dat die relatie tussen Hem en jou inderdaad niet vanzelfsprekend is, maar dat Hij het zelf heeft mogelijk gemaakt, door zichzelf te laten kennen in de menswording van zijn Zoon, en dat Hij zo zijn Naam en zijn diepste wezen als Vader aan ons heeft bekend gemaakt. Erken dit door te bidden: “Vader, uw Naam worde geheiligd”. Sta er vervolgens bij stil dat de hemelse Vader, door zijn liefde aan ons bekend te maken in zijn Zoon Jezus, ook zijn heerschappij en Koninkrijk onder ons heeft laten aanbreken. Stem je daar op af, door te bidden: Vader, uw Rijk, uw heerschappij, uw Koninkrijk kome; ja, laat uw heilsplan zich verder voltrekken, en laat uw wil geschieden en uw hemel op aarde doorbreken; laat voor ons het nieuwe leven komen, zoals dat al in Jezus leven en verrijzenis is aangebroken.

Pas als je dat allemaal goed tot je hebt laten doordringen en je daarop hebt afgestemd, pas dan ben je in de goede stemming en houding om ook je eigen alledaagse noden en zorgen en die van de hele mensheid aan je hemelse Vader toe te vertrouwen, in de vaste overtuiging dat Hij er is en er altijd zal zijn om onze belangen te behartigen: “Geef ons heden ons dagelijks brood en verlos ons van het kwade. Amen”.